Lotus en Jacky Ickx, een niet zo succesvolle relatie
Geplaatst: 22 mei 2019, 20:02
1973
Nadat Lotus in 1972 met Fittipaldi zowel de wereldkampioen als de constructeurstitel binnenhaalden, was duidelijk dat ze niet meer met Fittipaldi verder wilden. Voor Colin Chapman was de scherpte er van af en zou Fittipaldi enkel nog op veilig spelen. Ronnie Peterson was de piloot waarin Lotus geloofde om mee verder te gaan. Vraag was dan wel wie hem zou vervoegen.
Zoals beloofd kondigde eind oktober Peter Warr dan ook aan wie naast Peterson zou verschijnen. Colin Chapman had bij Jody Scheckter geprobeerd, maar die had reeds bij Tyrell getekend. Jackie Stewart was ook geen optie, aangezien hij had aangegeven er mee te stoppen. De flamboyante James Hunt had nog een optie geweest, maar zeker was dat Colin Chapman hem niet zag zitten.
Uiteindelijk bleek Colin Chapman voor Jacky Ickx te kiezen. Reden voor de keuze was simpel: hij was een goede rijder met klasse en potentieel. Ook voor Jacky Ickx bleek dit de juiste keuze te zijn. Ferrari had in 1973, in tegenstelling tot Lotus, heel wat problemen. 1974 ging voor Ferrari hierin geen verandering brengen. Een contract met Lotus voor 2 jaar was ideaal.
1974
In 1974 geven nieuwe FIA regels aan dat de achtervleugels niet verder dan 1m van de achteras mochten worden geplaatst. Dit was een rechtstreeks gevolg van het feit dat Lotus gedurende het 1973 seizoen de achtervleugel op de 72 alsmaar verder naar achter was gaan plaatsen.
Met de snelle start van het nieuwe seizoen, had Jacky Ickx niet veel tijd om de Lotus wagen te testen en eigen te worden. Na enkele rondjes op het Paul Ricard Circuit was het onmiddellijk richting Argentinië voor de eerste wedstrijd.
De 1e wedstrijd was geen succes. Het was duidelijk dat de nieuwe regels de Lotus 72 parten speelden. Sowieso draaide de type 72 nu al wel een heel tijdje mee en was het duidelijk dat de opvolger, Type 76 (ontwerp van Ralph Bellamy), dringend op het strijdtoneel moest verschijnen.
Begin februari was het zover. Type 76 (ook wel JPS 1 genoemd) werd voorgesteld en bouwde verder op het design van de 72, zij het (uiteraard) wat lichter.
Karakteristiek was het hoekig design van de 76. Een gevolg van de toenmallige studies met Giugiaro (cfr. ook Esprit…). Het bleek een complexe wagen te zijn met 4 pedalen (gas, ontkoppelingspedaal om vanuit stilstand te kunnen vertrekken en 2 rempedalen) en een (voor die tijd sterk vooruitstrevend) hydraulisch aangestuurde koppeling via een knop op de versnellingspook. De ophanging was vergelijkbaar aan de 72.
Ook vermeldenswaardig was de dubbele achtervleugel. Die dubbele achtervleugel was een manier om de nieuwe regel te omzeilen. Immers, met de eerste vleugel vast volgens de regel, kon een tweede vleugel zo ver mogelijk naar achter worden gehangen. Gedacht werd dat dit dezelfde voordelen ging opleveren. Helaas, niets was minder waar en die constructie werd snel afgevoerd.
Terwijl Ronnie Peterson en Jacky Ickx aannamen dat met het nieuwe type 76 een zelfde vaart ging gaan als met de 72, bleek de realiteit anders. De 76 bleek heel wat problemen te hebben en drukten op de resultaten. Jacky Ickx had zijn seizoen bij Lotus zeker anders verwacht.
De problemen met de 76 waren zo erg, dat tegen de Monaco GP Lotus Team besliste om de 72 terug op het strijdtoneel te brengen. Een van de 72 werd zelfs uit het persoonlijk museum van Colin Chapman gehaald om opnieuw te gaan racen. Dit was een van de meest pijnlijke beslissingen door Team Lotus ooit.
De terugkeer van de oudere 72 was voor Jacky Ickx helemaal geen onverdeeld succes. Terwijl Ronnie Peterson de Monaco, Zweedse en Duitse GP op zijn naam kon zetten, verdween Jacky naar de onderste regionen van de tabel. Met slechts 4 volledige wedstrijden behaalde Jacky zo 12 punten in totaal: 3e plaats in Brazilië, 5e plaats in Frankrijk, 3e Plaats in Groot-Brittanië en 5e plaats in Duitsland). Een jaar om snel te vergeten.
Enig lichtpunt was de Race of Champions. Een wedstrijd die niet mee telde voor het kampioenschap, maar waar Jacky Ickx zijn talenten kon tonen. Hij werd er eerste in een Lotus 72 voor Niki Lauda in Ferrari en Emerson Fittipaldi in McLaren.
1975
Ook in 1975 werd verder met de 72 gereden. Door een gebrek aan focus en ook wel geld in 1974, kon de 76 niet goed verder worden ontwikkeld.
Het geldgebrek als gevolg dat John Player het budget met zo’n 40% verminderde. Het had nog erger kunnen zijn en Lotus Team helemaal vast kunnen zetten. Immers, 6 weken voor de start van 1975 seizoen kondigde John Player aan helemaal niet meer te willen sponsoren. Colin Chapman en Peter Warr slaagden er evenwel in om ze terug aan boord te hijsen. Zij het wel met een sterk verminderd budget.
Het gebrek aan focus was vooral het gevolg van Colin Chapman die druk bezig was met Lotus Cars. Meer specifiek met de ontwikkeling van de Esprit en de lancering van de Eilte.
Een totaal verouderde 72 met hier en daar wat bijsturingen, gaf Team Lotus geen enkele kans. Met Jacky Ickx ging het dan ook van kwaad naar erger. Geplaagd door heel wat defecten, kon Jacky Ickx weinig GP’s uitrijden. Enkel een 2e plaats in een dramatische Spaanse GP gaf blijk van Jacky Ickx’s talenten.
Halverwege het seizoen (na de Franse GP) gaf Jacky Ickx er de brui aan en ging hij met Peter Warr gaan spreken. Een kort persbericht van Team Lotus maakte duidelijk dat Jacky Ickx voor de rest van het seizoen (en dus zijn 2-jarig contract) vrij was en mocht kiezen voor welk F1 renstal hij het verdere seizoen ging rijden. Die vrijheid totdat Type 77 klaar was om het kampioenschap aan te vatten.
(Grote verbazing wanneer John Player met de Britse GP (19 juli) aankondigde opnieuw Team Lotus volledig te willen sponsoren en dit voor 3 jaar. Dit zou Colin Chapman opnieuw voldoende ruimte geven om te gaan ontwikkelen. Te laat voor Jacky Ickx…)
Zo eindigde een niet zo succesvolle relatie tussen Jacky Ickx en Team Lotus.
Nadat Lotus in 1972 met Fittipaldi zowel de wereldkampioen als de constructeurstitel binnenhaalden, was duidelijk dat ze niet meer met Fittipaldi verder wilden. Voor Colin Chapman was de scherpte er van af en zou Fittipaldi enkel nog op veilig spelen. Ronnie Peterson was de piloot waarin Lotus geloofde om mee verder te gaan. Vraag was dan wel wie hem zou vervoegen.
Zoals beloofd kondigde eind oktober Peter Warr dan ook aan wie naast Peterson zou verschijnen. Colin Chapman had bij Jody Scheckter geprobeerd, maar die had reeds bij Tyrell getekend. Jackie Stewart was ook geen optie, aangezien hij had aangegeven er mee te stoppen. De flamboyante James Hunt had nog een optie geweest, maar zeker was dat Colin Chapman hem niet zag zitten.
Uiteindelijk bleek Colin Chapman voor Jacky Ickx te kiezen. Reden voor de keuze was simpel: hij was een goede rijder met klasse en potentieel. Ook voor Jacky Ickx bleek dit de juiste keuze te zijn. Ferrari had in 1973, in tegenstelling tot Lotus, heel wat problemen. 1974 ging voor Ferrari hierin geen verandering brengen. Een contract met Lotus voor 2 jaar was ideaal.
1974
In 1974 geven nieuwe FIA regels aan dat de achtervleugels niet verder dan 1m van de achteras mochten worden geplaatst. Dit was een rechtstreeks gevolg van het feit dat Lotus gedurende het 1973 seizoen de achtervleugel op de 72 alsmaar verder naar achter was gaan plaatsen.
Met de snelle start van het nieuwe seizoen, had Jacky Ickx niet veel tijd om de Lotus wagen te testen en eigen te worden. Na enkele rondjes op het Paul Ricard Circuit was het onmiddellijk richting Argentinië voor de eerste wedstrijd.
De 1e wedstrijd was geen succes. Het was duidelijk dat de nieuwe regels de Lotus 72 parten speelden. Sowieso draaide de type 72 nu al wel een heel tijdje mee en was het duidelijk dat de opvolger, Type 76 (ontwerp van Ralph Bellamy), dringend op het strijdtoneel moest verschijnen.
Begin februari was het zover. Type 76 (ook wel JPS 1 genoemd) werd voorgesteld en bouwde verder op het design van de 72, zij het (uiteraard) wat lichter.
Karakteristiek was het hoekig design van de 76. Een gevolg van de toenmallige studies met Giugiaro (cfr. ook Esprit…). Het bleek een complexe wagen te zijn met 4 pedalen (gas, ontkoppelingspedaal om vanuit stilstand te kunnen vertrekken en 2 rempedalen) en een (voor die tijd sterk vooruitstrevend) hydraulisch aangestuurde koppeling via een knop op de versnellingspook. De ophanging was vergelijkbaar aan de 72.
Ook vermeldenswaardig was de dubbele achtervleugel. Die dubbele achtervleugel was een manier om de nieuwe regel te omzeilen. Immers, met de eerste vleugel vast volgens de regel, kon een tweede vleugel zo ver mogelijk naar achter worden gehangen. Gedacht werd dat dit dezelfde voordelen ging opleveren. Helaas, niets was minder waar en die constructie werd snel afgevoerd.
Terwijl Ronnie Peterson en Jacky Ickx aannamen dat met het nieuwe type 76 een zelfde vaart ging gaan als met de 72, bleek de realiteit anders. De 76 bleek heel wat problemen te hebben en drukten op de resultaten. Jacky Ickx had zijn seizoen bij Lotus zeker anders verwacht.
De problemen met de 76 waren zo erg, dat tegen de Monaco GP Lotus Team besliste om de 72 terug op het strijdtoneel te brengen. Een van de 72 werd zelfs uit het persoonlijk museum van Colin Chapman gehaald om opnieuw te gaan racen. Dit was een van de meest pijnlijke beslissingen door Team Lotus ooit.
De terugkeer van de oudere 72 was voor Jacky Ickx helemaal geen onverdeeld succes. Terwijl Ronnie Peterson de Monaco, Zweedse en Duitse GP op zijn naam kon zetten, verdween Jacky naar de onderste regionen van de tabel. Met slechts 4 volledige wedstrijden behaalde Jacky zo 12 punten in totaal: 3e plaats in Brazilië, 5e plaats in Frankrijk, 3e Plaats in Groot-Brittanië en 5e plaats in Duitsland). Een jaar om snel te vergeten.
Enig lichtpunt was de Race of Champions. Een wedstrijd die niet mee telde voor het kampioenschap, maar waar Jacky Ickx zijn talenten kon tonen. Hij werd er eerste in een Lotus 72 voor Niki Lauda in Ferrari en Emerson Fittipaldi in McLaren.
1975
Ook in 1975 werd verder met de 72 gereden. Door een gebrek aan focus en ook wel geld in 1974, kon de 76 niet goed verder worden ontwikkeld.
Het geldgebrek als gevolg dat John Player het budget met zo’n 40% verminderde. Het had nog erger kunnen zijn en Lotus Team helemaal vast kunnen zetten. Immers, 6 weken voor de start van 1975 seizoen kondigde John Player aan helemaal niet meer te willen sponsoren. Colin Chapman en Peter Warr slaagden er evenwel in om ze terug aan boord te hijsen. Zij het wel met een sterk verminderd budget.
Het gebrek aan focus was vooral het gevolg van Colin Chapman die druk bezig was met Lotus Cars. Meer specifiek met de ontwikkeling van de Esprit en de lancering van de Eilte.
Een totaal verouderde 72 met hier en daar wat bijsturingen, gaf Team Lotus geen enkele kans. Met Jacky Ickx ging het dan ook van kwaad naar erger. Geplaagd door heel wat defecten, kon Jacky Ickx weinig GP’s uitrijden. Enkel een 2e plaats in een dramatische Spaanse GP gaf blijk van Jacky Ickx’s talenten.
Halverwege het seizoen (na de Franse GP) gaf Jacky Ickx er de brui aan en ging hij met Peter Warr gaan spreken. Een kort persbericht van Team Lotus maakte duidelijk dat Jacky Ickx voor de rest van het seizoen (en dus zijn 2-jarig contract) vrij was en mocht kiezen voor welk F1 renstal hij het verdere seizoen ging rijden. Die vrijheid totdat Type 77 klaar was om het kampioenschap aan te vatten.
(Grote verbazing wanneer John Player met de Britse GP (19 juli) aankondigde opnieuw Team Lotus volledig te willen sponsoren en dit voor 3 jaar. Dit zou Colin Chapman opnieuw voldoende ruimte geven om te gaan ontwikkelen. Te laat voor Jacky Ickx…)
Zo eindigde een niet zo succesvolle relatie tussen Jacky Ickx en Team Lotus.